Oneens over Israël

Oneens over Israël 150 150 Bureau Groen

Heel wat predikanten – en gemeenteleden – denken de eerste zondag van oktober aan Israël. Met het Joodse volk heten christenen onopgeefbaar verbonden te zijn. De vraag is wel wat dat voor hervormd-gereformeerden anno 2012 precies betekent.

De Waarheidsvriend, 27 september 2012

Oneens over Israël

Discussie onthult verschillende visie theologen

Heel wat predikanten – en gemeenteleden – denken de eerste zondag van oktober aan Israël. Met het Joodse volk heten christenen onopgeefbaar verbonden te zijn. De vraag is wel wat dat voor hervormd-gereformeerden vandaag precies betekent.

israel jeruzalem

In de theologische discussie over Israël wordt telkens een tegenstelling gecreëerd: je bent pro-Israël of je bent het niet. Deze eenzijdige benadering is ongetwijfeld mede debet aan de soms felle toon.

Israël en de Palestijnen vormden de inhoud van brochure die de Gereformeerde Bond in mei vorig jaar bij De Waarheidsvriend voegde. Dr. M. van Campen, lid van het hoofdbestuur, laat erin zien hoe God Israël heeft verkoren en het volk een landbelofte gegeven. De auteur is er van overtuigd dat deze oudtestamentische belofte vandaag nog geldig is en wacht op vervulling.
Interessant genoeg ontspint zich na de publicatie op internet een discussie over het thema kerk en Israël. Dr. T.T.J. Pleizier, inmiddels hervormd predikant te Dirksland, brengt in een lang betoog onder woorden waarom hij met de brochure niet uit de voeten kan. Hij krijgt bijval (en verweer) van diverse theologen en niet-theologen. Het lijkt bijna een historisch moment te zijn, alsof predikanten eindelijk hun vraagtekens onder woorden (durven?) brengen bij de theologie die de ruggengraat van de Israëlbrochure vormt.

Aantal vragen

De reacties onthullen dat een aantal – vooral jongere – predikanten wezenlijk anders over Israël denkt dan in hervormd-gereformeerde kring leidend was. Dat levert een aantal vragen op. Bijvoorbeeld: hoe komt het verschil in visie als beiden bijbelgetrouw willen zijn; hoe anders wordt de Bijbel gelezen? En ook: heeft dat theologische consequenties? Intrigerend is verder waarom de discussie met zoveel emotie gepaard gaat. En: welke rol speelt ieders biografie hierin?

Hoe anders is anders

Dr. Pleizier valt dr. Van Campen niet bij in zijn warme betrokkenheid voor het volk en de staat Israël. Hij schuift de Israëlbrochure terzijde als ‘eenzijdige theologie’. Volgens hem is de hoofdlijn van het Nieuwe Testament dat de landbelofte in Christus de hele wereld gaat omvatten. ‘De brochure benadrukt dat we moeten vasthouden aan het geografische Sion. En dat terwijl heel het Nieuwe Testament bij Jeruzalem vandaan reist en nergens uitspreekt dat er een beweging terug is naar het geografische Jeruzalem. Sterker nog, het eindigt met Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt.’

Iemand als ds. A.N. van der Wind uit Hollandscheveld valt hem daarin bij. Hij zegt ‘al geruime tijd (of altijd al?) vervreemding te ervaren’ bij het type Israëltheologie dat dr. Van Campen voorstaat. ‘Volgens mij past het gewoon niet goed binnen de lijn van de hermeneutiek van de Reformatie en binnen de theologische eenheid van het verbond (en van Oude en Nieuwe Testament). Het doet tekort aan de beslissende wending in de komst van Christus. Het doet geen recht aan de doorgaande lijn van Israël in het Oude Testament naar de ene kerk van Christus (uit Joden en heidenen) in het Nieuwe Testament (wie zijn nu écht Abrahams kinderen?).’
Andere theologen vallen dr. Pleizier in een reactie op zijn weblog bij, zoals ds. W.L. Dekker, confessioneel predikant te Kolderveen-Dinxterveen, Jos Strengholt, anglicaans priester in Cairo, ds. W. de Bruin, christelijk gereformeerd predikant te Purmerend, en ds. M.J. Schuurman uit Oldebroek.

Oude Testament

Kennelijk geven dr. Pleizier c.s. aan het Oude Testament een ander gewicht dan dr. Van Campen en anderen, zoals ds. C. den Boer, dr. ir. J. van der Graaf en dr. J. Hoek, doen. Het lijkt er ook op dat oudtestamentische profetieën voor hen op een min of meer massieve manier eenmalig in Christus vervuld zijn. Aan een bepaalde gelaagdheid in de vervulling van de profetieën denken zij kennelijk niet. Zelf schrijft ds. Pleizier: ‘Ik weeg teksten – ook die over Israël – vanuit de vraag: wat zeggen ze mij over kruis en opstanding van Jezus?’

‘Ergens is het heel eenvoudig’, licht hij later op zijn weblog toe. ‘Als christen lees ik de Schrift vanuit de verwondering dat de God van Israël in Jezus mens geworden is. En dat in Zijn kruis en opstanding beslissende dingen zijn gebeurd. Die werkelijkheid was door niemand voorzien, zelfs niet door de profeten. Zij hunkerden naar wat zij niet konden bevroeden. Daarvoor gebruikten zij alle beelden en beloften die tot hun beschikking stonden.
 Als christen lees ik de Bijbel dus vanuit de ontdekkingen die Paulus, Petrus en Johannes enzovoort hebben gedaan en verwoord in hun evangeliën en brieven. Anders kan ik niet. En als christen behoor ik ook niet anders te willen. Ik krijg het niet in mijn hoofd dat Paulus, Petrus en Johannes (en de andere Joodse gelovigen in het Nieuwe Testament) ondanks kruis en opstanding bleven vasthouden aan een soort aparte landbelofte. Misschien een rare kronkel van een jonge predikant, maar ik weet me in elk geval in goed gezelschap. En waar ik bezorgd over ben, is dat de nieuwe landtheologie een manier van bijbellezen met zich meebrengt die mij zeer vreemd voorkomt.’

Christus centraal

Voor een gemeentelid is het verschil in Israëlwaardering zondags misschien niet eens heel opvallend. In beide visies staat Christus immers centraal. Alleen zal dr. Van Campen een oudtestamentische belofte als die aan de orde is eerst toepassen op Israël, pas dan op de kerk. Dr. Pleizier zal daarentegen direct lijnen naar de kerk trekken. Het ‘Bid om vrede voor Jeruzalem’, uit Psalm 122, zal bij de laatste de christelijke kerk gelden, bij de eerste zowel Israël als de kerk.

Voor een gemeentelid is het verschil in Israëlwaardering zondags misschien niet eens opvallend

Rondetafelgesprekken

Op initiatief van ds. Schuurman uit Oldebroek is inmiddels in besloten kring een drietal rondetafelgesprekken belegd over ‘de vragen die Israël aan ons als christenen en kerken stelt’. De predikant schreef in september 2011 op zijn weblog dat hij was afgehaakt in de discussie over Israël. Aanleiding was de verschijning van de brochure Onopgeefbaar verbonden, het antwoord van verschillende modaliteiten op het zogenoemde Kairosdocument, die mede werd ondertekend door de Gereformeerde Bond. Volgens ds. Schuurman maken de opstellers selectief gebruik van de Bijbel, negeren zij de belijdenis en de eigen traditie en is hun theologie gebaseerd op emotie en niet op de Schrift. ‘Waarom verliest men als het om Israël gaat voortdurend de kritische reflectie, die men naar andere bewegingen toe wel heeft?
Waarom is men als het gaat om Israël bereid om behoorlijk wat aan christologie in te leveren?’

Wright

De manier waarop de jongere predikanten omgaan met de Schrift, lijkt geïnspireerd door een theoloog als de Britse nieuwtestamenticus N.T. Wright, tot twee jaar geleden bisschop van Durham (Church of England).
Ook dr. Pleizier beroept zich op hem, net als op de VU-hoogleraar dr. Bernard Reitsma en dr. Joseph Ratzinger, de paus. Met hen ‘hebben we een veilige confessionele (anglicaans, gereformeerd en katholiek) en Europese (Engels, Nederlands, Duits) consensus te pakken’, verklaart hij. ‘Bovendien, wie de paus van nieuwe theologie wil betichten, moet van goeden huize komen.’

Ook theologen die zich sterk oriënteren op de Vroege Kerk of op Luther hebben vaak minder geestelijke betrokkenheid met het Joodse volk. Luther was ‘hard’ tegenover de Joden, terwijl de kerkvaders de teksten die met Israël te maken hebben vergeestelijkten en toepasten op de kerk.

Gerssen, Van Ruler

Daar staat tegenover dat de generatie – Van Campen de theologie van dr. S. Gerssen, prof.dr. A.A. van Ruler, prof.dr. H. Berkhof en prof. dr. K.H. Miskotte heeft ingeademd – hervormde godgeleerden uit de vorige eeuw die het tegoed van het Oude Testament ‘ontdekten’. Het denken van deze theologen is heilshistorisch. De geschiedenis, waarin zowel Israël als de kerk op weg is, vormt het veld van Gods handelen.

Voor iemand als Van Ruler gold het Oude Testament als de eigenlijke Bijbel, niet alleen voor Israël maar ook voor de kerk. Het Nieuwe Testament is, naar een bekend woord van hem, een verklarende woordenlijst bij de Thora. Het Oude Testament is in deze visie maatgevend voor het Nieuwe Testament, zonder deze ‘Joodse bijbel’ zou de kerk zichzelf niet kunnen verstaan. Het gesprek met het Jodendom was daarom van groot belang, ook al behoudt Jezus voor christenen het laatste woord, aldus Van Ruler. Deze twintigste-eeuwse theologen hebben in de gereformeerde gezindte in ons land hun sporen getrokken – net als overigens in Duitsland en andere delen van de wereldkerk. Hun denken over Israël was in de jaren ’60 van de vorige eeuw een nieuw fenomeen in de geschiedenis van de Nederlandse kerk. Het betekende een breuk met een eeuwenlange theologische traditie die openstond voor anti-judaïsme en antisemitisme. De hervormde kerkorde was in 1951 de eerste die een paragraaf aan Israël wijdde.

Eigen biografieën

Het lijkt buiten kijf dat de Holocaust en de herrijzenis van de staat Israël de generatie van Van Ruler tot het besef hebben gebracht dat het Joodse volk een geheim met zich meedraagt. Zo maakte Gerssen Joodse onderduikers op een boerderij in Nijkerk mee. De generatie van dr. Van Campen beleefde ook 1967 en 1973. Het is goed om te realiseren dat persoonlijke biografieën, gebeurtenissen en stemmen in de eigen tijd betekenis hebben voor de theologische wegen die je inslaat. Je vraagt je af of vandaag kan meespelen dat de wind in ons werelddeel sterk anti-Israëlisch en anti-Joods is.

Ook dr. G. van den Brink signaleerde vorig jaar in een column in het Nederlands Dagblad dat de Angelsaksische theologie waarmee de jongere generatie predikanten groot is geworden afkomstig is uit gebieden waar mensen de Holocaust zelf niet meemaakten. Intussen geldt zoiets niet voor Nederlandse theologen uit de zeventiende en achttiende eeuw of iemand als de negentiende-eeuwse Anglicaanse bisschop Ryle, die zeker waren van een heilvolle toekomst voor Israël. Ver voordat er sprake was van de staat Israël, zagen zij oudtestamentische profetieën allereerst aan de Joden geadresseerd, pas daarna aan de kerk.

Heftige reacties

Hoezeer de Israëlthematiek leeft en hoe heftig de reacties zijn, bleek nog eens na de Open Brief die Jos Strengholt met dr. Steven Paas sr. uit Veenendaal eerder deze maand tot Nederlandse christenen richtte en die ook door dr. M.A. van den Berg uit Zoetermeer is ondertekend. De auteurs hekelen het ‘christenzionisme’ dat ze signaleren en willen laten zien dat ‘de Heilige Schrift geen grond geeft aan een Israëltheologie die het volk, het land en de religie van nabijbels Israël op die wijze relateert aan het heil van mensen en derhalve abnormale proporties geeft’.
Kennelijk is er rond het thema Israël weinig ruimte mogelijk. In de reacties gaat het er vaak van dik hout zaagt men planken aan toe.

Wat moeten we met die heftige toon? Is het juist de Open Briefschrijvers van antisemitisme te betichten en als vervangingstheologen neer te zetten? ‘Een fatsoenlijk gesprek over Israël in het licht van de Bijbel is niet mogelijk. Het klimaat is verziekt’, stelt dr. Paas vast. Strengholt zegt ‘veel’ predikanten uit de Protestantse Kerk te kennen ‘die het met ons eens zijn en hun mond niet durven open te doen. (…) Dat geeft aan in welk vaarwater de gehele discussie is beland.’
Naar aanleiding van de reacties op de Israëlbrochure zegt ook dr. Van den Brink zich zorgen te maken over ‘het sentiment van krachtige afkeuring dat uit de reacties spreekt’.
De hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond zegt intussen bang te zijn voor de consequenties van relativering van de plaats van Israël. ‘Wat komt er dan nog meer mee – moet je dan immers niet consequent zijn en er als christenen op aandringen dat Joden ook de andere tekenen van het verbond (sabbath, besnijdenis) loslaten om zich voortaan ‘gewoon’ te gedragen.’

Tegenstelling

Feit is dat in de discussie telkens een tegenstelling wordt gecreëerd: je bent pro-Israël of je bent het niet. Voor Israël of voor de kerk.
Voor het heil in Jezus Christus of voor Gods bijzondere weg met Israël. Het één wordt tegen het ander uitgespeeld, alsof we moeten kiezen. Deze eenzijdige benadering is ongetwijfeld mede debet aan de felle reacties.

Dat de emoties zo oplopen, heeft er volgens drs. P.J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond en vrij recent namens de Protestantse Kerk deelnemer aan een reis naar Israël en de Palestijnse gebieden, vooral mee te maken dat voor velen die zich in het onderwerp verdiept hebben de plaats van Israël in Gods handelen essentieel in hun geloven en denken is geworden – of die plaats nu positief of negatief ingevuld wordt. ‘Het is geen onderwerp in de marge van het christelijk geloof, maar is sterk verbonden met hoe gelovigen naar God kijken, naar Zijn handelen (bijvoorbeeld in de verkiezing) in deze wereld (en ook in de toekomst), met de identiteit van de christelijke kerk en daarmee met hun eigen identiteit als christen.’

Vergunst wijst erop dat die intense betrokkenheid ook in de Bijbel te vinden is. ‘Paulus schrijft wel te wensen om vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van zijn broeders. Zo nauw ligt Israël op zijn hart. Waarom? Omdat voor hen de aanneming tot kinderen geldt, de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften. Wat het vlees betreft is Christus uit hen voortgekomen. Al deze dingen raken ook de kerk.’

Verwarrend

Toch is de algemeen secretaris er niet direct bang voor dat de uiteenlopende visies in gemeenten verwarring zullen teweegbrengen. ‘Dat kan wel gebeuren als er absolute, elkaar uitsluitende standpunten met verve naar voren gebracht worden. In de meeste gemeenten zal daar geen sprake van zijn. Er was een tijd dat commissies Kerk & Israël actiever waren in de gemeenten. Discussies worden nu vooral gevoerd in kerkelijke bladen. Ik vermoed dat het een heel klein deel van de gemeente opvalt als een voorganger in de preek de blijvende plaats van Israël honoreert of die wat meer of helemaal laat liggen.’

Ontmoetingen

Het Centrum voor Israëlstudies, waarin de christelijke gereformeerde deputaten Kerk en Israël, de GZB en de Christelijke Hogeschool Ede samenwerken, realiseert zich maar al te goed dat christenen verschillend over Israël denken. Mede daarom werkt het centrum bewust vanuit concrete ontmoetingen.
Directeur dr. Michael Mulder is momenteel met een groep van 24 studenten van de Christelijke Hogeschool Ede in Israël. ‘Elk van de studenten heeft daarvoor een andere motivatie en heeft andere ideeën bij de naam Israël. Het is onze missie om te laten zien hoe de ontmoeting met het Joodse volk een verrijking vormt voor hen, in het geloof en ook voor de uitoefening van hun beroep. Dat is telkens opnieuw een verrassende ontdekking.’

Bescheiden

De doelstelling van CIS is bescheiden. Vergunst pleit ook voor die houding. ‘Zeker ten aanzien van dit thema geldt dat wij ‘ten dele kennen en profeteren’. Dat moet ons zeker bescheiden maken, te meer daar Gods weg met Israël een geheimenis is, dat in de geschiedenis steeds meer ontrold zal worden. Tot die tijd is het onze roeping de tweede komst van Israëls Messias actief te verwachten en met Paulus mee te bidden voor Zijn volk.’